Elle Lepoutre studeerde aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam (audiovisueel ontwerp) en de Schrijversvakschool Amsterdam (scenario en proza). Bovendien deed ze een propedeuse Journalistiek in Tilburg. In 2021 behaalde ze haar onderwijsbevoegdheid via de Breitner Academie.
Schrijven is ook een soort studeren: altijd weer puzzelen hoe het verhaal beter kan en spannender. In 2007 verscheen Elle’s eerste boek, Mari leeft, een autobiografische roman over een meisje in een ziekenhuis, in 2012 kwam het vervolg: Blijven ademen. Datzelfde jaar verscheen ook het eerste kinderboek: Eiland van Keila. Daarna volgden Eiland in de Drup (2017), Eilandgekte (2019) en Eiland vol Droids (2023). Marianne Eijgendaal illustreerde de boeken. De essays zijn verschenen in tijdschrift Sintel en REALmag. In 2024 won ze de eerste prijs bij de essaywedstrijd van REALmag.
Vier vragen aan… Elle Lepoutre
1. Hoe begin je met het schrijven van een verhaal?
Een verhaal sluimert vaak een tijdje in mijn hoofd. Losse aanleidingen die samenkomen op het moment dat ik begin met een verhaal. Meestal schrijf ik een paar A4\’tjes vol met associaties. Bij mijn Eiland van Keilaboeken speelde er een fascinatie voor fantasieplekken zoals Dorothy in De tovenaar van Oz die door de wind meegenomen wordt. Ook de films van Hayao Miyazaki, zoals My neighbour Totoro, inspireerden me. Als kind was ik gek op Assepoester en De vloek van Woestewolf van Paul Biegel.
Verder vroeg ik me bij de Keila-boeken af hoe een meisje dat van huis is zich zou redden op een vreemde plek, dit is dan weer geïnspireerd door Pluk van de Petteflet. Annie MG Schmidt heeft Pluk expres geen ouders gegeven in het verhaal zodat hij zo vrij mogelijk door de wereld kon bewegen. Ze had een nogal bemoeizuchtige moeder. Zelf heb ik gelukkig een lieve moeder, maar ik herken wel de drang om de wereld in te gaan en vol nieuwsgierigheid alles te verkennen.
2. Zijn er bepaalde thema’s, plekken of personages waar je graag over schrijft?
Er zit vaak een alternatieve werkelijkheid in mijn verhalen, ook weer in de young adult roman waar ik nu aan werk, SYNC. Het verhaal speelt op een planeet die een kopie is van de aarde. Mijn personages zijn vaak vrouwen die zoekend zijn en die een afstand ervaren tussen hun binnenwereld en de buitenwereld. Ze zoeken verbondenheid, maar kunnen dit lang niet altijd vinden. Ook speelt de vraag ‘Wat als ik een andere beslissing had genomen’ vaak een rol, het gevoel dat er ergens parallel aan dit leven zich een andere versie van je eigen leven afspeelt. In mijn Keila-boeken gaat het om een stoer en avontuurlijk meisje dat soms iets te eigenwijs is en leert dat je samen met anderen veel bereikt.
3. Op welke scene ben je het meest trots en waarom?
In Eilandgekte zit een scène waarin Keila naar de Vorstin van het eiland gaat om raad te vragen. De Vorstin is een beetje een mysterieus figuur en Keila wordt boos omdat ze geen duidelijk antwoord krijgt op haar vragen. Ik denk dat de sfeer goed gelukt is in deze scène. Een van mijn favoriete zinnen is: De wind glipte zacht tussen de blaadjes door, alsof hij verstoppertje speelde.
4. Leestips
Qua kinderboeken ben ik dus gek op De vloek van Woestewolf van Paul Biegel, de GVR van Roald Dahl en Kleine Sofie en Lange Wapper van Els Pelgrom. Goede romans vind ik Never let me go van Kazuo Ishiguro, Lincoln in the Bardo van George Saunders, Normal people van Sally Rooney, De Geheugenpolitie van Yoko Ogawa.