Kat I

Kort verhaal | Kat I

Ik zie er een! Daar loopt-ie, erop af! De lijn staat strak. Ik draai me om en spring en hap naar mijn baasje. Dan laat ze me wel los. Yes, ze doet het. Erop af. Woef, woef! Hij rent weg, de angsthaas. Onder een stekelige struik midden in het hofje verstopt hij zich. Ha, ik weet waar je zit. In de verte hoor ik mijn naam. Blixie! Ik loop om de struik heen, van de andere kant kan ik er beter bij, nee, toch terug. Lafbek. Ik zie je puntige oren en je staart. Stik, ik kan ineens niet meer weg. De lijn haakt ergens aan vast. Nu durft hij wel, hij sist en haalt uit met zijn klauw. Au, mijn neus. Wegwezen. Ik kan niet weg. Gelukkig, daar is mijn baasje. Ze blijft op een afstand staan en loopt weer weg. Blijf! Zie je niet dat ik vast zit?

Hij blaast naar me en ik grom dreigend. Ik ben de baas van het hofje. Ik blaf nog eens. Mijn baasje komt terug en ze roept een paar keer ‘hier’. In haar hand heeft ze iets. Ik wil wel komen. Het kan niet. Yes, eindelijk ziet ze het. Nu niet meer happen. Ze maakt me los. Het beest sist met een bolle rug. Ik laat me meevoeren door mijn baasje. Mijn neus brandt. Binnen spring ik meteen op de bank en nestel me in mijn dekentje. Mijn neus veilig in de zachte stof. Rotbeest.